Een onderneemster had haar kinderen op de loonlijst. Naast een arbeidsbeloning bracht ze in haar winstaangifte onder overige personeelskosten de betaalde studie- en fitnesskosten van de kinderen in aftrek. Het ging om ruim € 17.500. De Belastingdienst corrigeert de aftrek van deze kosten. Hoe oordeelt de rechter?
Studiekosten ten laste van de winst uit onderneming?
De onderneemster heeft aangevoerd dat zij de studiekosten in aftrek kan brengen omdat de studies van toegevoegde waarde zijn voor de onderneming. Daarnaast heeft ze aangevoerd dat zij – naast een laag loon in geld – een aantrekkelijk pakket (in een krappe arbeidsmarkt) wilde aanbieden aan de dochter en de zoon, waarbij meespeelt dat de studiekosten (zeer) hoog waren en de kinderen niet in aanmerking kwamen voor studiefinanciering. Ook heeft ze betoogd dat de vergoeding van de studiekosten past binnen haar visie van goed werkgeverschap.
Hiermee is de onderneemster volgens de rechter niet in haar bewijslast geslaagd. De stelling dat de studies van toegevoegde waarde zijn voor de onderneming heeft ze namelijk niet verder onderbouwd. De studies richten zich niet specifiek op het vakgebied waarin de onderneemster werkzaam is, en evenmin op de ondersteunende werkzaamheden die beide werknemers in de onderneming verrichten. Ook valt niet in te zien hoe de verworven kennis bij deze studies productief gemaakt kan worden binnen de ondersteunende werkzaamheden van de dochter en de zoon in de onderneming. De rechter is dan ook van oordeel dat de Belastingdienst de studiekosten terecht niet in aftrek heeft toegelaten.
Fitnesskosten ten laste van de winst uit onderneming?
De stelling van de onderneemster dat zij de fitnesskosten in aftrek kan brengen omdat sporten de gezondheid van werknemers bevordert, vindt de rechter onvoldoende bewijs dat het sporten voor de onderneming nut heeft en dat het gaat om uitgaven die bedoeld zijn om in de behoeften van de onderneemster zelf en haar kinderen te voorzien. Het lag op de weg van de onderneemster om met bewijzen haar stellingname te onderbouwen en het zakelijke verband aannemelijk te maken.
Let op: Bij de beoordeling of als kosten van de onderneming opgevoerde posten kunnen worden aanvaard, gaat het erom of de desbetreffende uitgaven op zakelijke gronden zijn gedaan, dat wil zeggen met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming. De ondernemer moet feiten en omstandigheden stellen en zo nodig bewijzen dat de kosten zijn ingegeven door zakelijke motieven.